Bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen hebben steeds vaker aandelen in het bedrijf waaraan zij leidinggeven. Het idee daarachter is dat de belangen van een ceo dan meer op één lijn komen met die van aandeelhouders. Toch blijkt dat er grote verschillen zitten in de omvang van het aandelenpakket dat bestuurders hebben. Een analyse.
De ceo is één van de belangrijkste ambassadeurs van een bedrijf. Bij allerlei gelegenheden waar de hoogste bestuurder zijn of haar opwachting maakt, van media-optredens tot aandeelhoudersvergadering, is er één overheersend motief: het bedrijf zo goed mogelijk aan de buitenwacht verkopen.
Maar aan mooie woorden alleen hebben beleggers niet genoeg. Echt vertrouwen kweek je door zelf ook te investeren in de onderneming die je aanstuurt. Zijn ceo’s in Nederland daartoe bereid? Een analyse.
1. Bij welke bedrijven moet de ceo in aandelen investeren?
Aandelenbezit onder ceo’s lijkt steeds meer usance te worden. Ook bij de laatste cyclus van beloningsherzieningen in het voorjaar van 2024 sloot een aantal bedrijven zich aan bij wat inmiddels de norm is geworden.
Zo nam Alfen, dat laadpalen en batterijsystemen levert, dit jaar voor de eerste keer een zogenoemde shareholding requirement op in het nieuwe beloningsbeleid. Het gaat hier om een bepaling die voorschrijft hoeveel aandelen het topkader moet aanhouden. Bij Alfen moet ceo Marco Roeleveld nu een aandelenbelang opbouwen van éénmaal zijn basissalaris van 475 duizend euro. De commissarissen willen hiermee “stimuleren” dat de belangen van aandeelhouders en bestuurders meer parallel lopen, zo schreven zij in een schriftelijke toelichting.
Het aandelenpakket hoeft Roeleveld niet met eigen geld aan te schaffen. Alfen heeft een bonussysteem waarin bestuurders, als zij over een periode van drie jaar bepaalde financiële en duurzaamheidsdoelen halen, een uitkering in aandelen ontvangen. De Alfen-aandelen die Roeleveld op die manier verzamelt, tellen mee voor het halen van het minimale aandelenbezit.
Ook bijvoorbeeld TKH en Heijmans introduceerden dit jaar dergelijke regelingen. Uit onze inventarisatie blijkt dat 38 van de 50 grootste Nederlandse beursfondsen eisen dat de ceo en medebestuurders een aandelenbelang opbouwen (AEX en AMX). Een aantal jaar geleden was aandelenbezit onder Nederlandse ceo’s minder gebruikelijk.
2. Wat zijn de verschillen tussen de arrangementen?
In de kern zijn vrijwel alle aandelenregelingen hetzelfde. De ceo moet binnen een bepaalde periode, doorgaans enkele jaren, een minimaal belang – vaak uitgedrukt in een aantal keer het basissalaris – opbouwen.
Hoe groot de investering minimaal moet zijn, verschilt per bedrijf. De bestuursvoorzitters van vastgoedfonds Eurocommercial Properties (75 procent van het basissalaris), verzekeraar ASR (70 procent) en betaalbedrijf Adyen (50 procent) hebben de laagste drempel. Zij hoeven niet meer dan één jaarsalaris in aandelen op te bouwen.
Al zegt het formele beloningsbeleid in het geval van Adyen niet al te veel. Het belang van oprichter en co-ceo Pieter van der Does is meer dan één miljard euro waard, oftewel aanzienlijk meer dan duizend keer zijn bassisalaris van 725 duizend euro. Het aandelenpakket van collega-topman Ingo Uytdehaage beloopt enkele honderden miljoenen euro’s. De formele richtlijn uit het beloningsbeleid is vooral bedoeld om nieuwe bestuurders (die niet aan de wieg van het bedrijf stonden) meer een eigenaarsmentaliteit mee te geven.
Het andere uiterste is te zien bij koffie- en theeconcern JDE Peet’s en de investeringsmaatschappijen Exor en Prosus. Bij het moederbedrijf van Douwe Egberts dient de topman acht keer het basissalaris in aandelen aan te houden. Bij Exor en Prosus is die ratio zelfs 10 keer.
Niets
Niet elke ceo investeert in het eigen bedrijf. Denk aan ABN Amro. De bank schenkt zelf in het jaarverslag geen klare wijn over hoeveel aandelen topman Robert Swaak bezit. Navraag bij de bank leert dat Swaak, die in de eerste helft van 2025 na vijf jaar ceo te zijn geweest vertrekt, geen enkel aandeel ABN Amro heeft. Het beloningsbeleid schrijft ook geen shareholding requirement voor.
De ceo van AkzoNobel moet wel een minimaal belang aanhouden. Het verf- en coatingconcern eist dat de ceo drie keer zijn basissalaris van 1,2 miljoen euro in aandelen moet hebben. De in november 2022 aangetreden topman Grégoire Poux-Guillaume heeft inmiddels voor 4 ton aan Akzo-aandelen in zijn portefeuille. Dat is nog ver verwijderd van het minimale bedrag van 3,6 miljoen euro dat de Fransman moet opbouwen. Poux-Guillaume krijgt van zijn commissarissen vijf jaar om die ondergrens uit het beloningsbeleid te bereiken. Dat betekent dus dat hij de komende drie jaar nog voor ruim drie miljoen euro aan aandelen moet verzamelen.
Ook Wael Sawan, alweer bijna twee jaar Shell-ceo, moet aan de bak. Sawan heeft de plicht zeven keer zijn basissalaris in aandelen Shell te investeren. Volgens het jaarverslag 2023 stond de teller in maart 2024 op 4,5 keer. Voor de Libanees-Canadese ceo is er nog geen reden tot paniek. Ook hij heeft vijf jaar de tijd om de drempel te bereiken.
Geen eigen geld
Dat het belang van ceo’s de minimumdrempel niet haalt, betekent niet dat ze met de eigen portemonnee via de beurs flink aandelen (moeten) bijkopen.
Bij vrijwel alle bedrijven tellen aandelen die worden verkregen als onderdeel van de langetermijnbonus mee voor het voldoen aan de beloningsvoorschriften. Bij Akzo-ceo Poux-Guillaume kan deze bonus bij goede prestaties op het vlak van winstgevendheid (ebitda), rendement op geïnvesteerd kapitaal (roi) en ESG-factoren over een driejarige periode oplopen tot maximaal 3 keer het basissalaris. En daarbij is de mogelijke koersstijging van de aandelen nog niet eens meegenomen. Maar ook bij ronduit gemiddelde prestaties is goed denkbaar dat de Fransman het minimale belang in de komende jaren bij elkaar kan schoffelen met aandelenbonussen – dus zonder een eigen euro in Akzo te steken.
Als het gaat om aandelenbezit onder ceo’s is er één absolute winnaar. Dat is Remon Vos als oprichter en topman van het vastgoedconcern CTP. Hij heeft als meerderheidsaandeelhouder circa 75 procent van de aandelen van het bedrijf in handen. Dat belang vertegenwoordigt een beurswaarde van meer dan 5 miljard euro. Andere oprichter-ceo’s als Jitse Groen (Just Eat Takeaway) en René Moos (Basic-Fit) zijn ook stevig belegd in het bedrijf dat zij ooit oprichtten (zie grafiek).
De ceo’s met de grootste aandelenbelangen
Bron: jaarverslagen en AFM-register. Waarde belang van ceo in miljoenen euro’s.
3. Welke ceo’s bij Nederlandse bedrijven worden niet verplicht aandelen te kopen?
Dit zijn voornamelijk financiële bedrijven als ABN Amro, ING en NN Group, waar sinds de financiële crisis het mes in de bonussen werd gezet.
Verder heeft een aantal bedrijven met een Amsterdamse notering, maar met een hoofdkantoor in het buitenland, geen aandelenverplichting in het beloningsbeleid opgenomen.
In deze categorie valt bijvoorbeeld de in Luxemburg gevestigde staalproducent Aperam. Ook hoeft de ceo van luchtvaartmaatschappij Air France-KLM geen aandelen van het eigen bedrijf te hebben.
4. Wat is het grote idee achter grote belangen voor de ceo?
De gedachte achter een aandelenbonus is dat ‘skin in the game’ zorgt voor meer doordachte, en dus betere, besluiten. Bestuurders zouden scherper zijn en beter zorgen voor het bedrijf als ze niet alleen een basissalaris toucheren, maar ook als mede-eigenaar van het bedrijf de pijn voelen van ongelukkige beslissingen. Of het succes van een goede beslissing – en koerswinst als gevolg daarvan – natuurlijk. Daarnaast wordt een grote aandelenpositie door insiders als een teken van vertrouwen in het bedrijf gezien.
Grote beleggers
De toename van het aantal Nederlandse beursfondsen met een aandelenverplichting kan niet los gezien worden van de roep hierom door beleggers, vooral de grote institutionele partijen als pensioenfondsen en vermogensbeheerders.
Zo is BlackRock voorstander van dit principe. In zijn stemrichtlijn vraagt het bedrijven een minimumdrempel in te stellen. De Amerikaanse fondsbeheerder ziet graag dat de shareholding requirement minimaal gelijk is aan de som van de jaar- en meerjarenbonus (short en long term incentive). Ter illustratie: als een ceo jaarlijks maximaal 300 procent van het basissalaris aan bonussen kan verdienen, zou de bestuurder ook datzelfde percentage van het basissalaris in aandelen moeten aanhouden.
In de stemrichtlijn adviseert BlackRock verder dat ceo’s na een vertrek bij het bedrijf hun aandelen voor een periode van twee jaar niet mogen verkopen. Dit moet voorkomen dat zij het bedrijf verlaten nadat zij met niet-bestendige kortetermijnmaatregelen de financiële resultaten tijdelijk gunstiger hebben laten lijken. Denk aan het beknibbelen op investeringen of marketing.
5. Is er bewijs dat beursfondsen beter presteren als de ceo veel aandelen heeft?
Iedere belegger zoekt naar signalen die de prestaties van een aandeel kunnen voorspellen. Dat er ook uitgebreid onderzoek is gedaan naar bedrijven die hun ceo verplichten eigen aandelen te bezitten, is dus niet zo vreemd. De veelal op de Amerikaanse beurs gerichte onderzoeken wijzen op een positieve relatie tussen het aandelenbezit en bedrijfsprestaties (denk aan winstgevendheid en groei van de omzet). Bedrijven waar de ceo aandelen bezit, lijken het gemiddeld genomen inderdaad iets beter te doen dan de markt (zie en zie).
Wel plaatsen onderzoekers één kanttekening. Een te groot belang kan onwenselijk zijn. Een bestuurder die vrijwel zijn of haar hele vermogen in het eigen bedrijf heeft belegd, is misschien geneigd geen enkel risico meer te nemen. Door het helemaal op veilig te spelen, loopt een bedrijf mogelijk juist het risico links en rechts te worden ingehaald door nieuwe, ambitieuzere of wendbaardere bedrijven.
6. Hoe zit dat in Nederland?
Aandelenbezit onder ceo’s van Nederlandse bedrijven is niet zaligmakend. Bedrijven als handelshuis Van der Moolen en uitvindersbedrijf InnoConcepts gingen pak hem beet 15 jaar geleden juist ten onder aan de uitspattingen of domweg fraude van (groot)aandeelhouders die ook (feitelijk) bestuurders waren. Recenter moest oprichter en grootaandeelhouder Peter Bijvelds bij de noodlijdende bussenbouwer Ebusco als topman het veld ruimen, vanwege een aaneenschakeling van teleurstellingen. Op basis van de casuïstiek is het dus te kort door de bocht te stellen dat een shareholding requirement voor de ceo ook een glansrijk parcours voor een onderneming betekent.
Toch blijft de vraag voor beleggers relevant: waarom zou je aandelen kopen van een bedrijf waar de bestuursvoorzitter zelf niet in wil investeren? Nu aandelenbezit onder ceo's steeds meer de norm wordt, ligt de uitdaging voor bedrijven in het vinden van de juiste balans.